FC Eindhoven-keeper Nigel Bertrams kondigde vorige week zijn voetbalpensioen aan. Het nieuws sloeg in als een bom bij iedereen die de club een warm hart toedraagt. Opeens was het vaste, vertrouwde gezicht onder de lat verdwenen. Hij speelde alle 38 wedstrijden in de Keuken Kampioen Divisie dit seizoen. En dat is knap, zeker als je weet dat hij langere tijd te kampen had met de pijnlijke bijkomstigheden van artrose.
Op dit moment gaat het goed met Bertrams. Zijn lichaam heeft een paar weken rust gehad en er viel een last van de schouders af bij de ex-keeper toen hij besloot zijn voetbalpensioen wereldkundig te maken. Ook het herstel van zijn kaak – hij liep door een ongelukkige botsing met Almere City-aanvaller Rajiv van La Parra in de strijd om de Keuken Kampioen Play-Offs een kaakbreuk op – ziet er met de dag rooskleuriger uit. Toch baalt hij van de blessure. "De play-offs moesten de kers op de taart worden van mijn carrière. Ik dacht mijn afscheid nog een beetje te kunnen regisseren, maar dat ging toch mis. Alles kwam met een klap ten einde. Van binnen was ik gebroken. Absurd dat het op deze manier moest eindigen. Wat een verhaal."
Dubio-gevoelens
Bertrams ging eind vorig jaar naar meerdere chirurgen toe. Twee in Nederland en twee in België. "Ik hoopte dat er operatief nog iets aan mijn artrose kon worden gedaan. Uiteindelijk trokken ze allemaal de conclusie dat mijn lichaam te kapot is om nog te repareren." Die boodschap kwam hard aan bij Bertrams, maar zorgde ook voor een realisatiemoment. "Ik begon steeds vaker na te denken of ik dit nog wel een jaar zou kunnen volhouden. Het antwoord op die vraag is denk ik ja, maar ik wist ook dat ik dit niet nóg een jaar moest willen."
Gebroken hart
Uiteindelijk won zijn verstand het van zijn hart. Al vanaf januari zat Bertrams met de gedachte in zijn hoofd om te gaan stoppen met voetbal. "Gewoon het opstaan en naar bed gaan met pijn… Ik slaap al drie jaar lang met een speciaal heupkussen tussen mijn benen zodat ik in een fijnere positie lig en minder pijn heb. Dat kan ik mezelf gewoon niet langer aandoen", zegt hij. Dat Bertrams er van jongs af aan in is geslaagd om door de tergende pijn van zijn artrose heen te bijten, komt volgens hem door zijn voetbalpassie. "De liefde voor het spel voel ik nog steeds. Mijn hart geeft ook nog steeds aan dat ik moet doorgaan. Mijn hart is gebroken nu ik het voetbal gedag moet zeggen."
De dag door komen
Bertrams legt uit hoe ernstig het momenteel gesteld is met zijn fysieke staat. "Het zit hem in de kleine dingetjes. Je sokken aandoen, je veters strikken… Dat lukt links al bijna niet meer. Als ik samen met iemand over straat zou lopen, zou ik aan diegene vragen of mijn veter kan worden gestrikt. Ik voel me gewoon heel stijf. Voor de training was ik drie kwartier bezig om zonder pijn fatsoenlijk op de training te staan. Vervolgens had ik die pijn alsnog. Ik kan moeilijk bewegen en voelde dat ik langzamer werd. Met links trappen was er al bijna niet meer bij, net als uittrappen. Het ging nog wel, maar het deed wel heel veel pijn. Na de training was ik ook nog een halfuur à drie kwartier bezig om ervoor te zorgen dat ik verder normaal de dag door kon komen."
Artrose liep als een rode draad door de carrière van Bertrams heen. De drempel om aan mensen te vertellen dat zijn voetbalcarrière erdoor in gevaar kwam was enorm hoog. Maar uiteindelijk stapte hij eroverheen. "Ik zat met mijn moeder aan tafel. Alleen al wanneer ik eraan dacht dat ik het aan haar moest gaan vertellen, bracht mij bijna aan het huilen. Zo moeilijk was het voor me. Maar ja... Ik ben een vent. Heb het er gewoon over, dacht ik bij mezelf. Het luchtte heel erg op toen het hoge woord er eindelijk uit was."