De Olympische Spelen van Tokio hebben Nederland in totaal 36 medailles opgeleverd. Daarmee zijn dit qua aantal medailles de meest succesvolle Spelen ooit voor de Nederlandse sportploeg. TeamNL veroverde in Japan tien gouden, twaalf zilveren en veertien bronzen medailles. Atlete Sifan Hassan en baanwielrenner Harrie Lavreysen keren met drie medailles terug naar huis, ze wonnen beiden twee keer goud en één keer brons.
Het record stond op 25 medailles bij de Spelen van Sydney 2000. Toen pakte Nederland wel meer gouden plakken: twaalf. De sporters namen 21 jaar geleden vanuit Sydney ook negen zilveren en vier bronzen medailles mee naar huis. Vijf jaar geleden bedroeg de oogst op de Spelen van Rio de Janeiro negentien medailles (acht goud, zeven zilver, vier brons).
De afvaardiging van wielerbond KNWU haalde in Tokio de meeste medailles binnen. De wielerploeg oogstte op de diverse disciplines twaalf plakken. Lavreysen (twee keer goud) en Shanne Braspennincx werden olympisch kampioen op de baan, Niek Kimmann bij het BMX'en en Annemiek van Vleuten in de tijdrit op de weg.
De atletiekploeg neemt acht medailles mee uit Japan, waarvan twee gouden voor Hassan (5000 en 10.000 meter). Abdi Nageeye zorgde op de slotdag nog voor een verrassing door naar het zilver te lopen op de marathon. De roeiers pakten vijf medailles (één goud), de zwem- en zeilploeg haalden beide drie plakken binnen. Daarnaast won Nederland medailles in het hockey (goud), handboogschieten, judo, boksen en de paardensport.
Atletiek
Nederland mag zich na de Spelen gerust een topnatie in de atletiek noemen. De equipe eindigde in Tokio als zesde in de medaillespiegel met acht medailles: twee keer goud (Sifan Hassan op 5000 en 10.000 meter), drie keer zilver (Anouk Vetter zevenkamp, Abdi Nageeye marathon, mannen 4x400 estafette) en drie keer brons (Hassan 1500 meter, Emma Oosterwegel zevenkamp, Femke Bol 400 meter horden).
Grootmacht Verenigde Staten veroverde de meest atletiekmedailles: in totaal 26 (zeven goud, twaalf zilver, zeven brons). Italië eindigde verrassend als tweede met vijf keer goud. Kenia vergaarde tien medailles (vier goud, vier zilver en twee brons).
De EK indoor in maart in Polen waren al de voorbode van een ongekende oogst in Tokio. Met vier gouden, een zilveren en twee bronzen medailles eindigde de ploeg toen zelfs bovenaan in de medaillestand. Traditioneel grote atletieklanden als Groot-Brittannië en Duitsland eindigden toen achter Nederland en dat was op de Spelen in Tokio ook het geval. De Britten scoorden zes medailles, de Duitsers slechts drie.
In dit artikel is informatie van ANP gebruikt.