Ooit, in 1972, speelden we met Levi’s/Flamingo’s in Belgrado. Europacup tegen, denk ik me te herinneren, Partizan. In de tweede helft kwamen we van een behoorlijke achterstand iets terug. Het gevolg was een ware regen van heet gebrande muntstukken die in onze nekken werd gegooid door fanatieke toeschouwers. We zaten op de bank met handdoeken en trainingsjacks over onze hoofden. Dit was basketbal in Joegoslavië, want toen spraken we nog niet van Servië. Beschermd door stadionpersoneel werden we na de kansloze wedstrijd door gangen en tunnels naar onze kleedkamer geleid.
Later, als journalist, maakte ik een aantal Joegoslavië-Nederland wedstrijden mee. Kansloze nederlagen tegen zeikerig vervelende spelers die je als tegenstander niet aankeken of zelfs maar een hand gaven. Wij, Nederland, waren kanonnenvoer; het verschil was steeds iets van veertig punten en sommige spelers mochten voor ons, oranjemensen, best een tijdje gekielhaald worden: wat een vervelende, arrogante etters.
Toen kwam de splitsing, ingeleid door interne, bloedige oorlogen waar tien en tien duizenden de dood vonden. Kroaten werden ineens de grootste tegenstanders van de Serven. Jongens die samen in Bormio, Italië, het allermooiste juniorenbasketbal ter wereld hadden laten zien, wensten elkaar niet meer gedag te zeggen. Mannen als Drazen Petrovic en Vlade Divac zaten jaren met elkaar aan tafel, gingen stappen en waren maatjes, maar ineens niet meer. Toen beiden naar de NBA verhuisden en ze elkaar weer tegenkwamen als tegenstanders, gunden ze elkaar geen blik meer waardig.
Soms naderden ze elkaar tot op een meter, maar geen woord, geen gebaar. Het resultaat van een zielloze oorlog, hoewel ik snap dat iedere oorlog dat is: dom en onnodig. Kijk vooral, als dat kan, naar de documentaire film over de dood van Petrovic en Divac die zich kwetsbaar opstelt en in Kroatië bloemen bij de moeder van de verongelukte Petrovic gaat brengen. Op straat wordt Divac uitgescholden en verwenst: "Chetnik". Harder en duidelijker kan het niet. Je kan het vergelijken met “verrader” of erger.
Het eens zo grote Joegoslavië, in kaart gezet, door maarschalk Tito, werd opgesplitst in diverse aparte republieken: Kroatië, Slovenië, Bosnië en Herzegovina, Servië, Montenegro, Noord Macedonië en Kosovo ontstonden als aparte staten tussen 1991 en heden. Aardrijkskunde…welke hoofdsteden? Zagreb, Ljubljana, Sarajevo, Belgrado, Titograd, Skopje, Pristina.
Kijk, de hele NBA-wereld heeft de mond vol over het wonder van Servië: Nikola Jokic. Hij kan alles: scoren, passen, assists geven, licht treiteren, wedstrijden winnen en on-waar-schijn-lijk goed ballen. Naar hem kijken is bij ons thuis een feest: luie passes op insnijdende ploeggenoten zijn heerlijk, blinde bewegingen naar mannen achter zich…hij draait er zijn hand niet voor om en zijn ooievaar-achtige driepunters (achterover leunend, op één been steunend, met hoge boog) werken als betoverend .
We leven nu in 2023 en als we de achteruitkijkspiegel bekijken, wie komen we dan tegen uit dat basketbal gekke land Servië? Landgenoten dus van The Joker.
Vlade Divac (16 seizoenen en 1134 wedstrijden), Predrag Stojakovic (13 seizoenen en 804 wedstrijden), Vladimir Radmanovic (7 teams en 737 wedstrijden), Zeljko Rebraca 215 wedstrijden), Marko Jaric (447 wedstrijden), de bijna trieste Darko Milicic (zes teams en nergens goed en steeds op de bank), Nenad Krstic (Nets en 419 wedstrijden) en Aleksandar Pavlovic (Utah en 567 wedstrijden).
Ik heb hier de naam van Zarko Paspalj nog niet genoemd, één der beste spelers uit dat land die niet echt kon wennen in de USA. Hij kwam uit voor San Antonio en kon gewoonweg niet aarden. Dat alles gebeurde in 1988. Paspalj (nu 57 jaar oud) was een heel slimme speler van 2.07 meter die in 1988 niet gedrafted werd en speler was van eerst Buducnost en later Partizan. Toen de Spurs hem niet brachten wat hij hoopte, pakte hij zijn koffers weer en speelde verder voor: Olympiacos, Panathinaikos, Panonios, Racing Paris, Aris Saloniki en Virtus Bologna. Op enig moment sprak hij voorbeeldig Grieks en was hij een grootheid in Griekenland en bij vier verschillende clubs. Met de nationale ploeg won hij Olympisch zilver in Seoul, wereldkampioenschap goud in Argentinië 1990 en EuroBasket goud in 1991 Italië en 1989 in Joegoslavië en brons in Athene… O ja, de Federale Republiek Joegoslavië won Olympisch zilver in 1996 in Atlanta.
In de zomer van 1989 was Paspalj één der eerste Europeanen in de NBA. De Amerikanen keken verbaasd naar die gozers die Sarunas Marciulionis en Alexander Volkov als naam op hun shirt droegen. Deze twee mannen en met Petrovic, Paspalj en Divac werden dat jaar in de USA de “Green Card Five” genoemd.
Opmerkelijk in die dagen was wel het feit dat de toenmalige club van Paspalj aan de NBA-ploeg een transferbedrag van 50.000 dollar vroeg. Dat bedrag werd heen en weer gegooid tussen San Antonio en de speler zelf. Paspalj wilde niet betalen en reisde af naar de Summer league in Californië. Hij woonde een maand in huis bij assistent-coach Popovich, wende aan het Amerikaanse leven en kreeg te horen dat hij de back-up van forward Sean Elliott zou gaan worden. Jaarsalaris 350.000 dollar.
Back-up? Een van de topspelers uit Servië kwam echter niet verder dan 28 wedstrijden, 72 punten en 181 minuten. Hij was geen xenofoob, hij was geen communist (zoals hem vaak gevraagd werd) en hij snapte maar niet waarom hij vlak voor het begin van de play-offs ontslagen werd. Hij zei dat het een fantastische paar maanden voor hem was geweest, maar dat op assistent-coach Popovich na, werkelijk helemaal niemand hem voor een volwassen NBA-er aanzag. Ze vonden hem een vreemdeling, die verdwaald was zeker en niemand betrok hem in het spel.
“Ik trainde lekker en goed en had enorm fijne gesprekken met coach Pop”, zei hij verontschuldigend. Een jaar later was hij terug met het Joegoslavische nationale team tijdens de Goodwill Games in Seattle, een toernooi dat uiteraard door Team USA gewonnen zou gaan worden. Daar had men echter niet op Paspalj gerekend; hij stuurde zijn ploeg langs de gegeneerd falende Amerikanen en deed dat iets later in Argentinië tijdens de wereldkampioenschappen nog een keer dunnetjes over: Paspalj leidde zijn ploeg met 20 punten langs de Sovjet Unie. Ja, hij kon dus echt topbasketbal spelen, zo bleek.
Daarna werd hij beroemd, befaamd en rijk in Griekenland. Of hij de NBA miste? “Neen,” zei hij “I am fine in Greece….40 games a season, nice weather, good money”. Hij werd er zeven maal landskampioen en sloot zijn geweldige loopbaan af in Italië bij Virtus Bologna.
Hij was de stille Serviër en verre voorganger voor The Joker van nu. O ja, op een goed moment werd hij gebeld uit de USA. Hij had goed gespeeld tijdens de Olympische Spelen van Atlanta in 1996 en er 19 punten tegen Team USA ingelegd. Mensen van de Hawks dachten een prijsvis binnen te gaan halen, maar zijn verblijf bij de ploeg uit Atlanta was zelfs korter dan die bij San Antonio. De reden van zijn snelle vertrek bij de Hawks hield hij nog even voor zich, terwijl hij makkelijk meespeelde en op zeker een plaats bij de ploeg kon krijgen.
Heel veel later kwam de Griekse sensatiepers met de ware reden: een vrouw in Athene, niet zijn eigen overigens, dwong hem terug te keren. Eenmaal in Griekenland terug trok hij zich gedurende maanden geheel terug. Hij verhuisde naar Parijs en speelde voor Racing Paris. Zijn medespelers waren o.a. Richard Dacoury, de ex-NBA Amerikanen J.R. Reid en Sedale Threatt en zijn oude maat uit de Joegoslavische ploeg: Jure Zdovc. Who needs de NBA, zou je kunnen zeggen.
Wat Nikola Jokic nog verder gaat doen…er waren, zoals altijd, voorgangers met verhalen, scores en afstand-schoten. Zoals hij, met slimme passjes, achter de rug, met tegeneffect stuitend en steeds de man die zijn neus afveegt aan de bovenkant van zijn shirt. Ze zullen in Denver weten wie The Joker is. En uit welk gek basketbal-land hij komt.
Wedstrijd drie van de NBA Finals tussen Miami Heat en Denver Nuggets zie je in de nacht van woensdag op donderdag op ESPN. De wedstrijd begint om half 3.